Verborgen pijn

Verborgen pijn

Vanuit de verte komt gehuil, steeds dichterbij. Een paar minuten geleden kwam Renée naar binnen gerend met opa. Grote krokodillentranen. Ze had een schommel tegen haar hoofd gehad. Aan de blik in haar ogen zag ik dat ze nog even wat laatste tranen omhoog probeerde te persen voor het slotstuk. Nu kwam Sylvie via de achtertuin aangelopen en aan de klank van haar huilen hoorde ik dat ze écht verdrietig was. Ze loopt naar binnen en legt haar hoofd neer op mijn schouders. ‘Ik heb hoofdpijn’ zegt ze met een pruillip. Elke vezel in mij voelt dat dit niet de reden is dat ze huilt. ‘Lieverd, is er iets gebeurd?’ vraag ik. ‘Nee, ik heb hoofdpijn’ zegt ze weer. Wanneer Sylvie op deze manier huilt heeft ze zich óf heel veel pijn gedaan óf ze is in een onaangename sociale situatie beland waarbij ze zich onveilig voelde.

Ze geeft pijn bij zichzelf niet aan

Opa stelt me gerust, hij vertelt me dat Sylvie per ongeluk de schommel tegen Renée haar hoofd had geduwd en dat ze daarom waarschijnlijk zo verdrietig is. Ik doe nog een laatste poging bij Sylvie om de waarheid te achterhalen, maar ze geeft geen kik. Misschien heeft opa toch gelijk. Sylvie geeft geen pijn aan, al van jongs af aan doet ze dat niet. Hoe hard ze ook valt, direct na de klap volgt er altijd een nee-geschud en roept ze: “Niet au, niet AU”

Die ene keer dat ik haar ophaalde van het kinderdagverblijf staat nog in mijn geheugen gegrift. Er was een grote pluk haar uit haar hoofd getrokken door een andere terror-peuter. Sylvie had geen kik gegeven. Pas toen de juffen haar later in een hoekje zagen zitten met haar handjes tegen haar oren, hadden ze het pas in de gaten. Niemand die haar had getroost of haar even bij zich op schoot had genomen. Het kan niet anders dan dat het haar veel pijn had gedaan gezien het enorme kale gat op haar hoofd. Een gat op haar hoofd en een gat in mijn hart.

Ontroostbaar zijn bij de pijn en emoties van anderen 

Dit is precies wat Sylvie zó kwetsbaar maakt, dat ze niet aangeeft wanneer ze pijn of verdriet heeft. Ze blokkeert de pijn en wil er niet over praten. Daarentegen is ze niet te troosten wanneer anderen verdriet of pijn hebben. Dit had ze als klein meisje al. Wanneer het verdriet van de ander al lang voorbij was, was Sylvie nog steeds ontroostbaar. Bij Sylvie zijn woorden niet nodig, wanneer iemand steun of troost nodig heeft voelt ze dat en wijkt ze niet van hun zijde.

Ik zie haar nog staan met haar rollatortje op het afscheid van haar opa die met pensioen ging. Opa die zijn emoties vrijwel nooit aan de buitenwereld laat zien. Zijn werk was zijn leven en afscheid nemen viel hem zwaar. Drie jaar was ze en wij hoefden niet te proberen haar bij opa weg te halen. Sylvie voelde dat opa het nodig had en week niet van zijn zijde!

Haar huilen bleek toch door flinke pijn veroorzaakt te zijn

Bedtijd, ‘San, kom eens kijken’ roept Koen. Twee gapende wonden op Sylvie d’r knieën. Het is een wonder dat haar broek niet dwars doormidden is gescheurd. ‘Mama, ik was echt heel hard gevallen bij opa zijn speeltuin’ zegt ze. Dus toch! Ik wist wel dat er meer aan de hand was. Meestal krijg ik het losgepeuterd bij haar, maar deze keer niet. Ze krijgt weer een betoog van mij, dat ze het écht tegen me moet zeggen als ze pijn heeft. Dan had ik de wondjes schoon kunnen maken en haar een pleister kunnen geven. Op allerlei manieren proberen we haar bij te brengen dat het oké is om pijn aan te geven. Op school hebben ze er veel aandacht voor, ze heeft onder andere speltherapie. Er is geen haar op mijn hoofd die dit onderwerp ooit zal loslaten want het maakt haar zo kwetsbaar.

‘Deed het pijn?’ ‘Nee’ zegt ze ontkennend, terwijl ze er een grapje van probeert te maken

We liggen op bed. ‘Waar zullen we over dromen Syl?’ Sylvie denkt na: ‘Niet over de brug’ zegt ze. Ik begrijp niet waar ze het over heeft. ‘Welke brug bedoel je lieverd?’ ‘In de dierentuin’ zegt ze. Sylvie was in de voorjaarsvakantie op stap geweest naar de dierentuin met haar PGB-er. ‘Wat is er dan gebeurd op de brug?’ vraag ik. ‘Ik was gevallen’ zegt ze met een lach op haar gezicht, ze probeert er een grapje van te maken . ‘Deed dat pijn?’ vraag ik. ‘Nee’ zegt ze ontkennend. ‘Is het nu weer over?’ vraag ik. ‘Ja, het deed wel pijn aan mijn handen’ en ze wijst naar de zere plek ‘maar het is nu weer over’ zegt ze. Ik zucht van opluchting. ‘Dankjewel’ zeg ik. ‘Mama vindt het heel fijn dat je dit nog even verteld!’ Sylvie kijkt me indringend aan: ‘We gaan er niet over dromen, toch mama?’

‘Nee lieverd, we gaan er lekker niet over dromen!